1. De maan is niet dood 2. Religie, een kunst en een wetenschap 3. Het raadsel van de tijd 4. De levensboom, een kabbalistisch essay 5. Grafschilderingen in de O.L.-Vrouwekathedraal te Antwerpen 6. 7.
De maan is het eerste hemellichaam dat door ruimtesonden werd bezocht, zodat onze kennis over haar de laatste decaden aanzienlijk is toegenomen. In juli 1968 zetten Neil Armstrong en Edwin Aldrin als eersten voet op de maan, maakten wat kuiltjes in de bodem, zwaaiden opgewekt naar de camera en plantten er een vlag als symbool van verbondenheid tussen maan en … natie. Technisch gezien een knappe prestatie die terecht onze bewondering afdwingt. Promt ging het fabeltje van Janneke Maan door de pomp. Er was namelijk geen spoor te bespeuren van zulk een wezen, hoe liefelijk dit ook tot onze kinderlijke verbeelding sprak. Alleen maar grote grijze vlakten (maria), heuvels en ontelbare kraters, groot en klein, ontstaan door vulkanisme of inslagen van meteorieten. Verder geen enkele vorm van leven. Geen lucht, geen wolken, geen weersomstandigheden, geen geluid. Wel grote temperatuursverschillen tussen dag en nacht en scherp afgetekende gitzwarte schaduwen. Kortom, een dode, steriele wereld die in de Griekse mythologie beheersd werd door Hecate, de godin van de nieuwe maan en meesteres over de schimmen der doden. Hieruit blijkt dat men zich reeds in de oudheid bewust was van het levenloos aspect van de maan, die zich vrij eentonig en somber verplaatst in de onmetelijke ruimte. “O, hoe maanstil” zegt de dichter dan, terwijl er in zijn gedachten herinneringen aan de dood oprijzen.
Naast Hecate kende men in de oudheid evenwel ook Artemis en Diana als maangodinnen, ditmaal met een levensaspect. Zij waren godinnen van de vruchtbaarheid en van het bloeiende, kiemende leven. Het was namelijk gebleken dat de maan het leven op aarde op onverklaarbare wijze beïnvloedde en dat zich binnen de “maansfeer” (vgl. Johannes Kepler) allerlei merkwaardige gebeurtenissen voordoen zoals ebbe, vloed en springtij, merkbaar tot op grote meren en in diepe waterputten, terwijl zij ingrijpt in allerlei vloeistofritmen, o.a. in de vrouwelijke menstruatie, alsook in de plantengroei, waarbij het voor de landbouwer belangrijk bleek wanneer hij best het zaad in de grond legde.
Zowel de homeopathische geneeskunde als biodynamische landbouwexperimenten en kristallisatieproeven hebben deze wonderbare invloeden vandaag bevestigd. In de geneeskunde spreekt men van maanzieken, mensen die erg gevoelig zijn voor de ingrijpende sfeer van de maan, een gevoeligheid die zich uit in de meest uiteenlopende, soms vreemde en grillige gedragingen, in psychosen en neurosen, hysterie en slaapwandelen. Ook dieren weten ervan, zij het dan ook dat het licht van de volle maan voor hen misschien een heel apart, feeëriek kader schept waarbij het nodig blijkt te huilen, te blaffen en te miauwen... En er is ook haar greep op de dichter wiens verbeeldingskracht, als door goden gevoed, op ons inwerkt in de schoonste bewoordingen. O, mijn hart, laat ons gaan naar dat land waar de Geliefde woont, de rover van mijn hart. Daar is altoos maanlicht en nooit duisternis… Kabir (1440-1518)
Eén ding staat vast: de maan geeft leven, wat wij op het eerste gezicht van een zogenaamde dode kluit niet verwachten.
In de aloude sterrenkunde of astrologie stelt de maan de ziel voor, waarmee men bedoelt het veld van onze emoties en indrukken. Zij weerspiegelt zich geheimzinnig in het water waarin de kreeft rondscharrelt. De maanstand is in een horoscoop dikwijls bepalend voor de gehele persoonlijkheid en in Indië bestaat zelfs zoiets al “maanastrologie”. De maan is een vrouwelijke (ster) die in verband staat met de vruchtbaarheid, moederlijkheid, medelijden, maar ook met onevenwichtigheid. Verder spreekt zij tot ons in vele schijngestalten, waarmee sommige astrologische scholen, evenals zeelui, weerkundigen, plantkundigen en boeren nog altijd rekening houden. De nieuwe maan heeft voor hen een heel andere betekenis dan de volle maan, het eerste of het laatste kwartier. Deze schijngestalten zijn bovendien bijzonder boeiend voor onze waarnemingen bij heldere avonden. Immers, vanop de aarde gezien schommelt het scherpe maanschijfje over en weer als een schuitje op de grote zee, een ogenschijnlijk raadselachtige beweging die in feite het gevolg is van ons gezichtspunt tegenover de mysterieuze wentelfee.
Maar we kennen pas echt ons oude “Janneke Maan” in zijn stralende volheid, met zijn ietwat weemoedig gelaat en met onveranderlijk gapend mondje, alsof hij sprakeloos is over al wat daaronder op aarde geschiedt, wijl hij een traantje laat rollen door de Mare Tranquillitatis. Onze knipperende ogen zijn ons behulpzaam bij het aanschouwen van zijn gelaat. Soms kleurt hij bleek, wazig en flegmatiek, maar ook wel eens oranje, fel en choleriek. Al bij al is hij echter heel beleefd want nooit draait hij ons zijn achterkant toe. Dit is dan weer een ander aspect van zijn wezen. Maar toch is hij soms wat arrogant, want net zo groot als de zon … durft hij haar te verduisteren tot ieders schrik. Nu eens knikt hij ja, dan weer neen, om telkens weer langzaam en stil te verdwijnen achter de horizon als een eenzame en ongrijpbare ballon… Antwerpen, 1975 In de vijfde maan gaan de krekels springen In de zesde de sprinkhaan zijn vleugels beweegt In de zevende maan kruipt hij over de velden In de achtste verheft hij zich hoog in de lucht In de negende komt hij tot vlak bij de drempel In de tiende verschijnen de krekeltjes weer En kruipen naar binnen tot onder de bedden Dan worden de ratten het huis uit gerookt We stoppen met leem dan de duren en ramen Tot ik met een zucht vrouw en kinderen zeg: Het is haast Nieuwjaar, rust nu binnen tezamen. Kwo Foeng.
“De waarheid wordt niet gevonden in de ontrafeling maar wel in de samenhang der dingen”.
Religie (Latijn: religare = verbinden) is een van de mooiste en misschien wel de meest verheven uitingen van cultuur. Het is een wetenschap en een kunst die ernaar streeft de samenhang van het leven beter te begrijpen, een wetenschap die ons leert verbanden te zien tussen de ontelbare ideeën en verschijningsvormen die het universum bevolken en een kunst die leidt tot het bewaren van de eenheid in de verscheidenheid. ‘Religio’ was in de Oudromeinse wijsbegeerte een kernbegrip waarmee bedoeld werd: “Het eerbiedig in acht nemen en zich verbinden met het heilige 1), met de haast ondoorgrondelijke krachten en machten, eigenschappen en waarden die de natuur in zich draagt”. Verbindingen maken (Frans: relier) is een activiteit die inherent is aan het leven. Alles en iedereen heeft ermee te maken: mineralen, planten, dieren, mensen en de vele wetenschappen die deze laatste uitvonden. Helaas werd het begrip religare onder invloed van het cartesiaans denken uit zijn oorspronkelijk verband gerukt en in het hokje van de zogenaamde godsdiensten geplaatst, die het vervolgens monopoliseerden. Het is evenwel tijd om het woord religie zijn juiste betekenis terug te geven en het te ‘herzien’ als een natuurlijke aangelegenheid die door iedereen kan bestudeerd en ontwikkeld worden. Als wetenschap toont religie aan dat het leven één is en dat gewaande tegenstellingen in feite samenstellingen zijn die elkaar nodig hebben om te evolueren en de Schepping te bestendigen. Dit wordt vooral duidelijk door het samenspel en het streven naar evenwicht van de waarden en de elementen waaruit het leven is opgebouwd. Ook de kennis van de principes yang en yin, tot ons gekomen uit het Chinese Taoïsme, kan ons bijzonder helpen om dit onderwerp beter te begrijpen. Als kunst vooronderstelt religie een aantal vaardigheden zoals aandacht, sympathie, empathie, samenwerking en vereniging, waarin men zich daadwerkelijk kan bekwamen door gebed, concentratie, meditatie, contemplatie en fusie met de Schepper. Het gaat hier niet zozeer over uiterlijke kunstwerken dan wel over ethische waarden die de mens als levenskunstenaar kan ontwikkelen, al dan niet aan de hand van bepaalde rituelen. Om het met de woorden van Omraam Michaël Aïvanhov te zeggen: “In de toekomst zal de kunstenaar zijn leven wijden aan het schrijven van zijn eigen boek, het sculpteren van zijn eigen beeld, het schilderen van zijn eigen schilderij en het componeren van zijn eigen muziek. Allen zullen zich bezighouden met het creëren van zichzelf en niet meer alleen met het scheppen van uiterlijke werken. Zij zullen een dichterlijk leven leiden, muziek maken door hun gedachten en gebaren en hun eigen gelaat tekenen”. Deze kunstzinnige visie slaat zowel op de mens als individu als op de gehele samenleving. Zo gaan religie, wetenschap en kunst hand in hand. Uiteraard gaat het hier niet over zogenaamde religies of godsdiensten die denken dat zij de enigen zijn in de tuin van de Heer. Religie kan geen monopolie zijn van een confessionele groepering of een kerkgemeenschap. Het is een levenshouding, een verheven streven naar begrip en samenwerking, een verfijnde uiting van cultuur waarbij alle betrokkenen de zin en de inhoud van hun overtuiging hoger achten dan de vormen waaraan zij gehecht zijn. De toekomstige mens is geroepen om de gemeenschappelijke noemer te vinden die alle religieuze stromingen met elkaar verbindt. Boeddhisme, Christenheid, Hindoeïsme, Islam, Shintoïsme, Taoïsme enz. zijn plaats- en tijdsgebonden ideologieën of geestelijke culturen die elk op hun eigen manier het herstel beogen van de verbinding van de mens met zijn innerlijke en uiterlijke omgeving. Daarom worden zij terecht religies genoemd, waarmee bedoeld wordt: disciplines die de relaties trachten te bevorderen van de mens met de natuur, zijn omgeving, zijn naaste en zijn Schepper. Wie het herstel van deze relaties beoogt mag zich oprecht religieus en godsdienstig noemen. Hier is het begrip godsdienst goed op zijn plaats, overwegende dat het woord God de taalkundige uitdrukking is van de Kosmische Intelligentie waaruit alle leven ontsproot en waarin alle schepselen samenwerken in dienst van het geheel. Echte godsdiensten dienen en loven de Schepper dan ook doorheen de natuur, waarvan ook de mens deel uitmaakt. Zij bepleiten eerbied en begrip voor leven en dood, werken met betekenisvolle metaforen en vertolken kosmische waarheden die tijd en ruimte overstijgen. De vormen waarin godsdiensten zich manifesteren veranderen evenwel door de eeuwen heen van gedaante, overeenkomstig plaatselijke levensomstandigheden, gewoonten en mode. Zij zijn tijdelijk en vergankelijk, in tegenstelling tot hun verborgen essentie. Sommige mensen verkiezen deze uiterlijke vormen als steun voor hun materieel georiënteerd leven. Anderen kijken achter de schermen en zoeken dieper om door te dringen in de onzichtbare en mysterieuze gebieden van het bestaan, op zoek naar de oorsprong van het leven die Liefde is. Van daaruit worden zij bewust herboren. Toch zijn niet alle zogenaamde godsdiensten steeds religieus in de zuivere betekenis van het woord. Kijk hoe zij anderen soms haten, bekampen en vermoorden. Is misschien daarom het christendom - de leer van de liefde – de meest geschikte religie voor de blanke beschaving, omdat deze de brutaalste is en om die reden meer liefde nodig heeft dan wie ook? Eender hoe, religies, geestelijke culturen hebben vele vormen en kleuren. Zij zijn talrijk als de bloemen, hebben rijke tradities en spreken en zingen in verschillende talen. De religieuze mens heeft het begrepen en verheugt zich over de verscheidenheid van het Goddelijk gelaat. Hij vertoeft graag op heilige plaatsen in de natuur, in mooie kerken of in tempels: oorden van herstel, wetenschap en kunst waar al het beste en het schoonste samenkomt, plaatsen van onderzoek (introspectie), genezing en heil. Elke tempel heeft een eigen sfeer 2) een eigen geur, een eigen aura, waarvan de uitstraling vergroot naar gelang van het leven dat erin plaatsvindt. Hier verruimt de nederige zoeker zijn ziel in alle richtingen tegelijk – net zoals de tijd – ongeacht de stenen bouwwerken die voor hem, als een schrijn, de respectabele dragers zijn van verborgen, verheven waarden. Deze plaatsen schenken hem een ogenblik van innerlijke rust en bieden een gelegenheid om weer op te gaan in het volle leven dat een kosmische aangelegenheid is. De kosmos is immers één ademende atmosfeer (Sanskriet: âtmâ = adem / Grieks: a-tomos = ondeelbaar), de Schepper zelf waarin alle leven gedijt als één samenhangend, evoluerend geheel. Religie bedrijven, verbindingen maken in de edelste zin van het woord, los van alle historische en godsdienstige misverstanden, is dan ook een belangrijk, scheppend werk. Zelfs vrijdenkers en atheïsten kunnen er niet aan ontsnappen, evenals schijnreligieuze mensen die soms de grootste heidenen blijken te zijn… Inderdaad, iedereen heeft belang bij goede relaties en een goede samenwerking. Helaas is het bewustzijn van de homo sapiëns nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor hij vaak slechts tot een echte religieuze ingesteldheid komt na harde confrontaties, veel lijden en veel pijn. Wie dit begrijpt staat voor de poort van een nieuwe wereld. Alleen wie door de duisternis van de nacht is gegaan kan het licht van de morgen naar waarde schatten.
Mechelen, 24 december 2005
___________
1) Duits: heil = geluk / gezondheid; Engels: heal = genezen. 2) Hebreeuws: sefira = cijfers, emanaties van het Absolute.
Deze publicatie werpt een nieuw licht op een veel besproken en haast onuitputtelijk onderwerp: het raadsel van de tijd. De schrijver stelt dat tijd en ruimte één zijn en dat elk mens een goddelijke cel is. Hij verduidelijkt dat alle schepselen deeltjes zijn van de Kosmische Intelligentie en dat mensen godenkinderen zijn die elkaar vooralsnog niet herkennen…
Kronos, de Griekse god van de tijd, vader van Zeus, Poseidoon en Hades, stamvader van de Olympische goden.
In welke richting gaat de tijd? Een vraag die men zelden hoort. Voor sommigen gaat hij snel, voor anderen traag. Soms lijkt hij lang, dan weer kort. Hij is oud of nieuw. Nu eens ligt hij voor ons, dan weer achter ons. Wij hebben hem of hebben hem niet, benutten of verkwanselen hem. Voor de ene vliegt hij, voor de andere staat hij stil. Wij verliezen hem wel eens uit het oog maar soms ook brengt hij raad. Wat is er toch met de tijd aan de hand? Het lijkt alsof we er geen greep op krijgen. Of zijn wij misschien in zijn greep?
De mensen hebben over de tijd veel nagedacht. Schrijvers en dichters hebben geprobeerd hem te verwoorden, geleerden hebben hem dikwijls onderzocht en er verschillende wetenschappelijke bepalingen aan gegeven. Economen en bankiers hebben getracht hem te onderwerpen aan hun materiële behoeften en er munt uit te slagen, terwijl schilders en musici er handig gebruik van maakten om hun oeuvre gestalte te geven. Maar wie of wat de tijd is en in welke richting hij gaat is voor velen nog een raadsel.
Wie de natuur aandachtig waarneemt, merkt dat het leven uitdeint in alle richtingen tegelijk, naar boven en naar onder, naar links en naar rechts, naar voor en naar achter, ongeacht de weerstanden of tegenstellingen die er vorm aan geven. Zo kristalliseert het leven zich uit in mineralen, planten, dieren of mensen die vanuit hun kern in alle richtingen uitgroeien. Op die manier komen ontelbare schepselen tevoorschijn die zich tijdelijk in de ruimte manifesteren als minuscule deeltjes van een groot, mysterieus geheel waarin leven, ruimte en tijd één zijn. De tijd gaat dus niet enkel vooruit – zoals wij wel eens zeggen – maar gaat in feite in alle richtingen tegelijk. Hij beheerst de ruimte en is de drager van het leven, de Alomtegenwoordige!
Uitgaande van deze gedachten kunnen wij ons afvragen waar de tijd dan eigenlijk vandaan komt.Het antwoord ligt verborgen in het verleden waar de wortels zijn van het heden. Het is vervat in de voorgeschiedenis van elke cel, in het hart van elk schepsel, in de oerkern van de mens die door studie en introspectie steeds meer inzicht verwerft in zijn bezielde fijnstoffelijke oorsprong. Om dit te begrijpen is het nuttig een blik te werpen in de kosmogonie of de ontstaansleer van het universum, overgeleverd door geleerden en wijzen die ons leren in het verleden te schouwen en die ons bewust kunnen maken van de triomfantelijke weg die alle schepselen tot op heden reeds hebben afgelegd, schepselen die de incarnatie zijn en de uitdrukking van majestatische goddelijke ambities. De erfelijkheidsleer kan ons daarbij zeer behulpzaam zijn, in het bijzonder de studie van de genen, diegenen die aan de basis liggen van het fysieke leven. Elk gen is immers de drager van een of meer typische eigenschappen die het leven vorm en richting geven. Het belangrijkste is echter niet het gen zelf maar wel de eigenschap die het gen bezielt, zonder dewelke het geen levenskracht zou bezitten. Hier staan wij voor de poort van de metafysica, een poort die enkel open gaat voor vorsers die naast fysieke waarden ook het bestaan van ethische eigenschappen inzien die de drijfveren zijn of de onzichtbare bouwheren van het universum.
Vele culturen hebben waardevolle kosmogonische systemen ontwikkeld die een duidelijk licht werpen op deze materie. Een van deze systemen is de kabbalistische levensboom 1) die op een boeiende wijze de oorsprong en de ontwikkeling van de Schepping voorstelt, die na verloop van miljarden jaren uitmondt in het ontstaan van de mens: de incarnatie van talloze positieve én negatieve waarden, de verpersoonlijking van fysiek ongrijpbare eigenschappen of geesten die het heelal bezielen onder de leiding van de Ko(s)mische Intelligentie die het leven zelf is. Leven en tijd zijn dan ook één, een fenoméén dat zich vanuit het verleden onophoudelijk manifesteert in alle richtingen te gelijk, op weg naar een glorieuze toekomst. Dit fenomeen is de Schepper zelf, waarvan de mens een bescheiden deeltje is. __________ 1) Haazen Jo. De levensboom, een kabbalistisch essay. De Zonneschool. Luna, 2010.
Als de mens een deeltje van de Schepper is, dan is hij ook de waardige drager van vele goddelijke eigenschappen die hem hebben gevormd. 2) ___________ 2) N.T. Joh. 10:35: “Weet gij niet dat gij goden zijt?”.
Voor oude, zelfingenomen confessies en tradities is deze stelling ongehoord. Zij blijven het leven opsplitsen in hemel en aarde, engelen en duivelen, de mens hier en God daar en begrijpen niet dat het universum één samenhangend, ondeelbaar geheel is, een a-tomos. 3) Zij houden hun volgelingen onbewust of opzettelijk dom om hun pseudo-theocratische macht te bewaren, hun greep op de maatschappij te kunnen handhaven en de blinde massa onder de bedreiging van banvloeken of maatschappelijke uitsluiting een verschrikkelijk keurslijf op te leggen van angst, dogmatisme een onwetendheid. ___________ 3) Haazen Jo. Het geheim van de octaeder, p. 8. De Zonneschool. Bierbeek, 2001.
Vele filosofen, denkers en wetenschappers hebben reeds lang ingezien en begrepen dat de homo sapiëns de drager is, een cumulus van goddelijke waarden, een kind van de Kosmische Intelligentie. Het menselijk bewustzijn hieromtrent is evenwel nog uiterst klein. Dit blijkt uit ons onvermogen om eerbied en geduld op te brengen voor de natuur en om alle schepselen te zien als reële erfgenamen van God. Ofschoon de gelovigen er de mond van vol hebben, komt er in de praktijk niet veel van terecht door de latente slaaptoestand waarin zij zich al duizenden jaren bevinden. 4) ___________ 4) N.T. Mat. 26:40/43/45: “Toen vond hij hen in slaap… En teruggekomen vond hij hen weer in slaap… Slaap dan maar door…” (sic). Op zulke slapers werd de Christelijke Kerk tweeduizend jaar geleden gebouwd. (N.v.d.r.).
Het ontbreekt ons duidelijk aan kennis en inzicht om de incarnatie van God in de mens te begrijpen en om te aanvaarden dat elk wezen de zichtbare uitdrukking is van de Schepper. Dit heeft niets met hovaardij te maken. Wetende dat wij, in verhouding tot het heelal, heel nietig zijn, is het zelfs een nederige visie. Het is ook een realistische 5) kijk op de zaken en tevens een uitnodiging om ons te bezinnen over onze echte aard, opdat wij zouden leren mekaar wakker en bescheiden als godenkinderen te benaderen en in elkaars ogen een goddelijke blik te ontwaren. ___________ 5) Realisme: een verlichte visie die zowel rekening houdt met fysieke als metafysieke factoren. Zie ethymologie: Re (Egyptische god van de zon) en al = allesomvattend.
Om de Schepper en zijn Oeuvre te begrijpen is ook moed nodig, evenals een logisch denkvermogen. Het is immers al te gemakkelijk om ingedommeld te blijven in een dromerige mystieke narcose en God steeds maar zoete woorden van onbaatzuchtige liefde, vriendschap en eeuwige verdraagzaamheid toe te dichten. God is heus geen gebruiksvoorwerp dat de mens naar believen naar zijn hand kan zetten. Hij werd in het verleden – en ook vandaag nog – vaak misbruikt voor egocentrische doeleinden die ons niet sieren. Velen vinden Hem fantastisch wanneer het hen goed uitkomt, terwijl anderen hem verwensen of ter verantwoording roepen wanneer iets in hun leven misloopt. De kennis over dit onderwerp vertoont vele lacunes. God draagt in zich immers zowel het goede als het kwade, die beiden voorwaarden zijn om het leven te bestendigen. 6) Doch Hij staat in het centrum 7), een besef dat vanuit deSchepper langzaam ook in de mens zijn intrede doet of incarneert. __________ 6) Haazen Jo. De levensboom, een kabbalistisch essay, p. 31. De Zonneschool. Luna, 2010. 7) Aivanhov O.M. “Au dessus du bien et du mal il y a une troisième loge qui les dirige”. Ouvres Complètes. Prosveta. Fréjus, 1950-2010.
De studie van de tegenstellingen van goed en kwaad, geleid door een dominerende 8) factor is dan ook van het grootste belang. Het biedt de mogelijkheid om ons van het oude dualistisch denken te bevrijden en antagonismen in het leven waar te nemen, niet als elkaar vernietigende krachten maar, als elkaar aanvullende en innoverende componenten. Deze waarneming gebeurt vanuit een hoger bewustzijn dat gekenmerkt is door eerbied voor het wonder dat het leven is. Dit nieuw bewustzijn stelt ons in staat om tegenstellingen met elkaar te verzoenen of in evenwicht te brengen. ___________ 8) Domineren v. Lat. Dominus = heer.
Dit is een van de belangrijkste aandachtspunten voor de komende generaties. Helaas is de mensheid sterk in de greep van onwetendheid, inertie en scepticisme en voelen de meeste onderwijssystemen zich slechts geroepen om mensen op te leiden tot kapitaalkrachtig consumptie-vee, een nieuwe vorm van slavendom die sedert de twintigste eeuw in de Westerse beschaving haar intrede deed.
mmmmmmmmmmmmmmmm
De Indische god Shiva verplettert de onwetendheid alias de domheid.
De tijd is dus duidelijk nog niet voor iedereen rijp. Vele mensen zijn vaak erg versteend en weinig ontvankelijk voor nieuwe ideeën. Wij kunnen dan ook slechts hopen dat de komende generaties behoed moge worden voor onnodig lijden en onheil… tenzij het lijden een noodzakelijke factor is om het mensdom tot betere inzichten te brengen. Begrip, mededogen en vergeving zijn daarbij van het grootste belang, evenals luisteren naar de Heer die door de anderen spreekt – of zwijgt – en steeds bereid is tot overleg. Dan zal spoedig blijken dat tegenstellingen zich gemakkelijker met elkaar kunnen verzoenen en dat tegenstanders best ook medestanders kunnen zijn. Pas dan komt de scheppende kracht van de Liefde vrij om grote werken te verrichten en de stroom van het leven ten volle door te laten.
Om dit doel te bereiken bieden verschillende religies 9), ingewijden en opleidingscentra hun adepten goede oefeningen, gebeden en meditaties aan. Zij leveren aldus een bijzondere bijdrage tot de ontwikkeling van de mens en de maatschappij, die beiden – met hun wel en wee – collectieve uitdrukkingsvormen zijn van God zelf, de Tijd waarin wij leven, op weg naar vervolmaking, aanvaarding en geluk.
Sint-Petersburg, juli 2010.
_____________ 9) Haazen Jo. Religie, een kunst en een wetenschap. De Zonneschool. Mechelen, 2005.
De middenring van het astronomisch uurwerk (veelvoudig tijdsmechanisme) uit 1410 op het stadhuis in Praag, Tsjechië.
De levensboom is een onderwerp dat in verschillende culturen het voorwerp was – en nog steeds is – van studie en contemplatie. Dit symbool is een middel waarmee geleerden en wijzen in alle tijden inzicht probeerden te verkrijgen in de esoterische oorsprong het leven, die de exoterische evolutie-theorie van Darwin voorafgaat. Het is een praktische sleutel die – wanneer men hem ernstig bestudeert – in het dagelijks leven van bijzonder nut kan zijn.
Deze metafoor nam doorheen de eeuwen verschillende vormen aan onder invloed van plaatselijke filosofieën en confessionele overtuigingen, waarbij de inhoud kon variëren volgens de inzichten, de kennis en de ervaringen van aspiranten in de geesteswetenschappen. Deze verschillende inzichten lijden vaak tot controversen tussen vrije denkers en dogmatici, waarbij deze laatsten zich dikwijls met een fanatieke verbetenheid vastklampen aan verharde ideeën, zoals aan een ingebeelde reddingsboei zonder dewelke zij in de kosmische oceaan vrezen te zullen verdrinken.
Deze publicatie zal door al te starre lezers dan ook niet licht aanvaard worden. Zij benadert het onderwerp op een “andere” manier en wijkt soms opmerkelijk af van traditionele geloofsovertuigingen en strenge kabbalistische opvattingen. Zo wordt in dit essay afgestapt van een eeuwenlang blindelings gekopieerd theologisch systeem, om plaats te maken voor andere, praktische en hiërarchisch geschikte waarden die de mens in zijn evolutie van groot nut kunnen zijn. Bovendien worden hier de engelen en de klippoths – de negatieve projecties van de sefiroth – gezien als tegenstellingen die inherent zijn aan de goddelijke natuur (yang-jin). Samen met de Heilige Geest vormen zij een evoluerende drie-eenheid waardoor de Schepper zichzelf openbaart en het leven bestendigt.
DE LEVENSBOOM
De boom des levens uit “De Mysteriën van Jesod”, door Omraam Mikhaël Aïvanhov. Ed. Prosveta. Fréjus, 1979.
De levensboom is een vereenvoudigde weergave van het goddelijk scheppingsplan. Het is een oeroud symbool en een sleutel waarmee een beter inzicht kan verkregen worden in de bovenzinnelijke oorsprong en de evolutie van de Schepping. Deze boom wordt o.m. aangetroffen in de Kanaätische mythologie (Asherah), de Vedische mythologie (Ashvatta), de Noorse mythologie (Yggdrasil), de Mayacultuur (Yaxche), alsook in de Joodse kabbala, die zijn wortels heeft in de oude Egyptische beschaving. Volgens de Thora van Mozes, de vijf eerste boeken van het Oude Testament – overgenomen door het christendom – bevond de levensboom zich in het midden van de hof van Eden (Genesis 2:9) tussen vele andere bomen, waaronder de boom van goed en kwaad, die nauw met hem verbonden is. Deze boom heeft een kern, een stam, wortels, takken, bladeren en vruchten. Zijn vruchten worden “sefiroth” genoemd, cijfers of emanaties van de Schepper. Deze zijn de uitdrukking van de voornaamste goddelijke eigenschappen, kwaliteiten, waarden, krachten en machten die het heelal bezielen. Het zijn universele archetypes, de “elohim” of de bouwheren van het goddelijk oeuvre die voorbestemd zijn om gestalte te geven aan de mens: een kind van de Universele Intelligentie en de incarnatie van de Heilige Geest...
“Mijn overtuiging is dat alle grote wereldgodsdiensten echt zijn. De godsdienst bestaat uit één enkele boom met vele takken. Wanneer men enkel de takken ziet is men geneigd te zeggen dat er vele godsdiensten zijn, maar als men de boom ziet begrijpt men dat er één enkele godsdienst is.” Mahatma Gandhi.
De oorsprong1) van een appelboom ligt in een tweedelig zaadje dat ontstaan is uit één mysterieuze scheppings-kracht die beide helften samenhoudt om verder te kunnen groeien en om het leven te bestendigen. Beide helften vullen elkaar aan als man en vrouw en kunnen slechts vruchten voortbrengen door onderlinge aantrekkingskracht en samenwerking. _________ 1)Oor (Hebreeuws: אור aur) = oer, het oudste / sprong (Engels: spring) = bron, lente.
Dit wonderlijk verschijnsel belicht op de meest een voudige wijze het oermysterie van de goddelijke drie-eenheid dat aan de basis ligt van de Schepping. Dit mysterie verenigt in zich een positief element ( | ), een negatief element (‒) en een element dat beide samenhoudt (+), drie gegevens die onontbeerlijk zijn voor het scheppen van nieuw leven. 2) _________ 2) Vgl. Kant Immanuel, 4de antimonie: noodzakelijkheid, onnoodzakelijkheid en toeval. “Kritik der reinen Vernunft”. J. F. Hartknoch, Riga, 1781.
Het mysterie van de drie-eenheid werd in verschillende culturen door wijze geleerden verborgen in allerlei mythologische verhalen. Zo treffen wij in het oude Egypte Osiris en Isis aan die, geleid door de oerkracht Atum Ra, het leven schenken aan hun zoon Horus, in het hindoeïsme vinden wij Brahma, Vishnoe en Shiva, in de Chinese cultuur de vereniging van yang en jin, in de Mayacultuur de samenwerking van de mannelijke en vrouwelijke natuur-regenten door de bemiddeling van een mythologische vogel, in het oude Griekenland de triomferende drietand van Poseidon (in de Romeinse cultuur Neptunus genaamd) en in de christelijke beschaving de geome-trische driehoek van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
O Een, alleen met twee in u is drie, is één, al-een.
Niet alle voorstellingen van het drie-eenheidsmysterie zijn evenwel een aanvaardbare weergave van de werkelijkheid. Soms wordt het vrouwelijk principe uitgeschakeld bij gebrek aan een objectieve kennis van de natuurwetten en onder druk van een overwegend patriarchale samenleving. Zo werd de goddelijke drie-eenheid in het christendom bijvoorbeeld een loutere mannenaangelegenheid die, door het ontbreken van een vrouwelijk beginsel, in feite geen voortplantingsmogelijkheden biedt. Het is dan ook beter om te spreken over een bovenzinnelijke, emissieve kracht (God de Vader), een materiële, receptieve kracht (de Goddelijke Moeder) 3) en een oerkracht die beiden met elkaar verbindt (de Heilige Geest). _________ 3) Sanskriet: म = Ma. Vgl. mater, materie, materiaal, matrijs, mama, Maria...
De levensboom (Yaxche) bij de Maya‘s
De vereniging van deze drie krachten is inherent aan het wezen van de Schepper, het Universeel Genie dat zich tijdens zijn evolutie geleidelijk uitdrukt in ontelbare verschijningsvormen die de mensheid gedurende miljarden duistere jaren en miljoenen lichte jaren hebben voorbereid. Deze drie krachten vormen een eeuwig, mysterieus en onverbrekelijk verbond. Wanneer een van hen het laat afweten kan het leven niet bestendigd worden.
Volgens de hedendaagse antropologie gaat het ontstaan van de mensheid terug tot het laatmioceen, ongeveer zes miljoen jaren geleden. Deze opvatting houdt echter geen rekening met de metafysiekeoorsprong van de homo sapiëns die teruggaat tot vóór het ontstaan van het licht, tot vóór de oerknal. Volgens de metafysica is het leven een kosmologische emanatie van goddelijke waarden of sferen 4) die vanuit hun duistere oerbron langzaam uitkristalliseren en na verloop van tijd gestalte geven aan het universum, waarvan ook de mens deel uitmaakt. _________ 4) Hebreeuws: Sefiroth (סְפִירוֹת) = cijfers, emanaties van de Schepper.
Hier wordt de homo sapiëns gezien als één van de vele verschijningsvormen of zichtbaar geworden resultaten van een grandioos ontwikkelingsproces waarin de tegenstellingen van het mannelijk en het vrouwelijk beginsel – de goddelijke vader en de goddelijke moeder – elkaar van bij de aanvang voortdurend ont-moeten, d.w.z. beminnen, zich voortplanten en evolueren tot een wezen dat doorheen vele ervaringen steeds intelligenter wordt en meer bewust. In de geesteswetenschappen wordt de mens dan ook de drager geacht van vele goddelijke eigenschappen, de wonderlijke mutatie van de “Schepper op weg”, de incarnatie van de goddelijke drieeenheid, een met godenkrachten begenadigd kind dat tijdens zijn groei vele faculteiten en ingrediënten uit het universum accumuleert en dat zich tijdens zijn langzame evolutie ontwikkelt tot een androgeen schepsel dat de kosmos mee transformeert en sublimeert.
Man en vrouw is de hele mens, positief en negatief, uit liefde ontsproten, een tweevoudige drie-eenheid.
Vele beschavingen hebben getracht zich een beeld te vormen van de ontstaansgeschiedenis van het universum en hebben vaak op voortreffelijke wijze de onzichtbare krachten uitgebeeld die geleid hebben tot de geboorte van de mens als een goddelijke openbaring. De Egyptische, Indische, Chinese, Griekse, Romeinse, Germaanse, Keltische en Indiaanse mythologieën zijn in dit verband zeer het bestuderen waard. Helaas is de veelheid van metaforen en bovenzinnelijke personages een haast ondoorgrondelijke doolhof. Wie zich in de kosmogonie wil verdiepen is dan ook genoodzaakt om een beter inzicht te verkrijgen in het pantheon van de goden en hun verhalen, die in feite een vereenvoudigde en poëtische weergave zijn van één grootse universele gebeurtenis.
Het zal de aandachtige waarnemer niet ontgaan dat mythologische verhalen een vrij naïeve weergave zijn van de interactie tussen goddelijke figuren of archetypen die de uitdrukking zijn van belangrijke krachten die het universum bezielen en nog steeds gestalte geven. Wie dit begrijpt kan de “Divina Commedia” beter schouwen en de kosmische krachten door studie, oefening en deugdzaamheid op mensenmaat leren hanteren. Hij betreedt het terrein van de theürgie 5) en kan zich bewust in dienst stellen van de Schepper en zijn ontwikkelingsplan. _________ 5) Grieks: θεóς = God / ἔργοv = handeling. Handelen met God.
De kosmos waarover ik spreek is niet de macrokosmos, noch de microkosmos. 6) Beide behoren immers tot de geopenbaarde of zichtbaar geworden wereld, terwijl het heelal in feite ontstond in een volstrekte duisternis – lang voor het licht uitbrak – een metafysieke wereld waar het krioelt van ontelbare, ongrijpbare, geestelijke krachten, ideeën, waarden en antiwaarden die met elkaar voortdurend in confrontatie zijn, op weg naar meer bewustzijn. _________ 6) Grieks: κóσμος = orde /cάος = wanorde. Universele tegenstellingen die noodzakelijk zijn om het scheppingsproces verder te zetten.
De levensboom in het oude Egypte
Traditionele wetenschappers zullen zich bij deze beschouwingen wel enkele vragen stellen. Dat is begrijpelijk gezien hun overwegend materiële oriëntatie en hun al te bescheiden kennis van de metafysica. Want wanneer zij spreken over de binnenzijde, dan hebben zij het nog steeds over de buitenzijde. Beide zijn immers verschijningsvormen die geboren werden uit een onzichtbare wereld waartoe men met materiële middelen geen toegang kan krijgen, net zoals men ethische waarden en deugden fysiek niet kan grijpen, meten en wegen. En terwijl de traditionele wiskunde werkt met ‘witte’ of zichtbare getallen, voor en na de komma – waarmee zij het mysterie van haar oorsprong niet kan doorgronden – werkt de metafysica met ‘zwarte’, onzichtbare waarden in de nul – de poort naar een andere, duistere wereld waaruit alles is ontstaan, een wereld die niet licht kan betreden worden. De weg daarheen is niet zonder gevaren en vergt van de gegadigde een grote zuiverheid van al zijn vermogens.
De zon is een gouden poort waardoor een weg - vanwaar en waarheen?
In tegenstelling tot de fysica – de wetenschap over zintuigelijk waarneembare dingen – is de metafysica bezig met spirituele sferen en fysiek ongrijpbare waarden die in de materiële wereld uitmonden en er vorm aan geven. Deze wetenschap maakt graag gebruik van metaforen zoals goden, engelen, duivels, sura’s en asura’s, die in feite de weergave zijn van welbepaalde energieën, krachten en machten die met miljarden het heelal bevolken en elkaar bevruchten of bekampen. Deze krachten worden van oudsher door filosofen en spirituele zieners beschouwd als levende wezens die de hele Schepping be-ïn-vloeden, inspireren of beademen, van de kleinste micro-organismen tot de homo cumulus die erdoor gevormd en veredeld wordt. Zij krijgen doorheen de tijd en in verschillende culturen telkens weer andere namen en worden volgens hun eigenschappen hiërarchisch onderverdeeld in groepen, families, sferen of engelenscharen. 7) _________ 7) Grieks: engel(ἄγγελος) = boodschapper, gezant, drager of verkondiger van een bepaalde waarde.
De mens is het product of de incarnatie van deze universele of hemelse sferen. Hij wordt gevormd en gestuwd door onzichtbare entiteiten, deugden en ondeugden, engelen en duivels, die zich ín hem, dóór hem en rond hem uitkristalliseren tot welbepaalde fysieke verschijningsvormen. Hij is een gedreven medium dat tussen het verleden en de toekomst geest-driftig deelneemt aan het ko(s)misch evolutieproces.
Genieën zoals componisten, beeldende kunstenaars, architecten, wiskundigen en schrijvers zijn hiervan goede voorbeelden. Zij ontvangen uit het niets allerlei gegevens, boodschappen en verwerken deze tot interessante muzikale, plastische, wiskundige en literaire creaties. Vooral musici en dichters zijn door hun verfijnde en gevoelige aard begenadigde receptoren van goddelijke vibraties of muzen die het universum doorzinderen. Zo komen dóórheen de mens ontelbare creaties van plastische, kunstzinnige en wetenschappelijke aard tot stand.
Dichter is hij bij het wezen der dingen, dichter bij de gratie Gods, de dingen dichter.
De mens is echter niet de enige drager van universele waarden. Ook dieren, planten, mineralen, ja zelfs quarks zijn gevormd, bezield en doordrongen met metafysieke eigenschappen die hen stimuleren om deel te nemen aan het goddelijk scheppingswerk. De mens lijkt evenwel begaafd met het vermogen om het wonder van de natuur en de samenhang der dingen te schouwen. Dit vermogen hangt echter af van zijn ontwikkelingsgraad en het niveau van zijn bewustzijn, waardoor hij zijn gaven met wijsheid en liefde in dienst kan stellen van de Schepper, waaruit ook hij geboren werd. Dan wordt de homo cumulus sapiëns een gedienstig medewerker van de Universele Intelligentie, de goddelijke triniteit die – voor zover ik begrijp – zichzelf voortdurend en op een ondoorgrondelijke wijze vervolmaakt.
Drie afbeeldingen van de Noorse levensboom “Yggdrasil”.
Om dit vervolmakingsproces te begrijpen is het nuttig een blik te werpen op het ontstaan en de groei van de levensboom die, geboren uit één zaadje en uitgegroeid in vele vertakkingen, een goed overzicht geeft van de goddelijke faculteiten, waarden, kwaliteiten, krachten, machten, ingrediënten en sferen die uit de Schepper geëmaneerd zijn, die het universum samen hebben uitgebouwd en die aan de oorsprong liggen van de wereld waarin wij leven. 8) _________ 8)“In het begin schiep God hemel en aarde“. Hebreeuws: God (Elohim /אֱלֹהִים ,אלהים)= meervoudsvorm: goden, machten, engelen enz. Gen, 1:1. “En God schiep (de Elohim schiepen) de mens als zijn (hun) beeld“. Gen, 1:27. Idem. “Toen sprak Jahweh God: Zie door de kennis van goed en kwaad is de mens geworden als een van ons“ (sic).Gen, 3:22. Idem.
De levensboom wordt aangetroffen in verschillende culturen en wordt ook vandaag nog bestudeerd, gecontempleerd en benut door o.a. filosofen, theologen, ideologen en zelfs politici over heel de wereld. Door de studie van de levensboom kunnen wij kennismaken met onze oudste genen, die-gene(n) die onze bouwheren zijn, de geniale medewerkers van de Schepper, ook wel eens muzen of engelen genaamd: intelligente cumuli van uiterst fijne trillingen die uitgaan van de Goddelijke Intelligentie, heilige 9) energieën, scheppende vibraties of sferen die als een symfonie het universum doorzinderen en er gestalte aan geven. Vandaar de “muziek der sferen”. _________ 9)Duits: Heil = geluk / gezondheid / levengevend; Engels: heal = genezen.
Prent uit ‘Musurgia Universalis’ door Athanasius Kircher sj., Rome, 1650. “Het universele werk der Muzen, of, de grote kunst van de consonanten en de dissonanten, waarin zeer volledig de universele leer en filosofie der geluiden en de wetenschap van de muziek, theoretisch zowel als praktisch, wordt behandeld en waarin wonderbare krachten en invloeden van de consonanten en de dissonanten in de universele natuur ontsluierd en bewezen worden. In dit werk – bestemd voor particulier gebruik, in bijna iedere faculteit, maar vooral in de wiskunde, de fysica, de mechanica, de geneeskunst, de politiek, de metafysica en de theologie – wordt de hele wereld, in al haar aspecten, in muzikale termen geïnterpreteerd, als resultaat van een harmonieus samenspel van tegenstrijdige krachten, een “concordia discors”.
Elke sfeer of sefirah is een – voor het oog van de aardse stervelingen – onzichtbaar organisme, een familie, een egregor 10), een werkplaats van ontelbare entiteiten of engelen die, onder de leiding van een goddelijk gezant of aartsengel, een bepaald facet vertegenwoordigt van het goddelijk genie. _________ 10)Egregor (Lat.grex) = kudde, groep, schare.
Elke sefirah heeft een eigen karakter, drukt een bepaalde fase uit van het goddelijk scheppingsplan en staat in voor de ontwikkeling van een specifiek deel van het universeel oeuvre. De levensboom is dan ook een geresumeerde weergave van het ontstaan en de evolutie van het heelal. Tevens is hij een hiërarchische voorstelling van de belangrijkste machten of archetypes die het universum bezielen: een stichtende macht, een inrichtende macht, een wetgevende macht, een uitvoerende macht, een beschermende macht, een verlichtende macht, een kunstzinnige macht, een handelsmacht, een accumulerende macht en een materialiserende macht. Om de gemeente in de gelegenheid te stellen de psychologie van het universele leven beter te begrijpen werden deze machten in alle theocratische culturen uitgebeeld als goden in mensengedaanten met welbekende namen zoals Neptunus, Uranus, Saturnus, Jupiter, Mars, Sol, Venus, Mercurius… Het weze evenwel duidelijk dat deze namen niet afkomstig zijn van de aardse planeten maar wel omgekeerd: onze planeten werden genoemd naar reële universele krachten, waaraan door sterrenwichelaars en zieners slechts een interpreteerbaar planetair accent werd toegevoegd. Het pantheon van de goden beperkt zich immers niet tot ons zonnestelsel maar strekt zich uit over het hele uitspansel.
De levensboom, met fragmenten uit verschillende culturen. (Bron: “Anima Mundi“, Ervaringscentrum voor Sjamanisme en vrijheidspsychologie, Nederland).
De door wijzen en ingewijdenbedachte mythologieën zijn dan ook een pedagogisch verdienstelijke samenvatting van de onpeilbare universele orde. Deze orde is niet plots tot stand gekomen. Zij is langzaam ontsprongen uit een bron van humor11), de levensbron waaruit het goddelijk, mannelijk elixir werd uitgestort in de maagdelijke kosmos. _________ 11) Latijn: (h)umor / humores = sappen / vocht / vochtigheid / lichaamsvochten / kosmisch fluïde of sappen van de levensboom / geesten die, naar oude medische inzichten, de gemoedsgesteldheid bepalen. Zie ook de temperamentenleer van Aristoteles. Later: humeur, humour, humor, юмор...
De oude Egyptenaren verklaarden het ontstaan van het universum dan ook met een merkwaardige erotische metafoor – een ambitieuze Schepper die zijn zaad in het vacuum uitstrooit 12) – een beeld dat verwijst naar een vruchtbaarheidsdaad overeenkomstig het principe van de goddelijke drie-eenheid: de mannelijke, spirituele energie (β) die zich uitstort in de maagdelijke ruimte (γ) door de bemiddelende kracht van de Heilige Geest (α). _________ 12) Gadalla Mustafa. Egyptian Cosmology. Bastet Publishing, Erie, Pennsylvania (USA), 1997.
Oude hoeven te Erp (Nederland) met motief van de levensboom in de waaier boven de ingangsdeur.
De dimensie waarin dit alles zich afspeelt wordt in de kabbala "Aïn Soph Aur" genoemd, wat betekent, “onzichtbaar, eeuwig en onbegrensd oerlicht”. 13) _________ 13) Hebreeuws: kabbala (קבלה) = de wetenschap en de kunst om in verbinding te treden met de universele intelligentie en deze beter te ‘ontvangen’.
In tegenstelling tot het latere, zichtbare licht “svetlinata” wordt het onzichtbaar licht in bepaalde mysteriescholen van de Balkan ”videlinata”genoemd. 14) _________ 14) Deunov Peter. La Sagesse, principe de lumière et du savoir. Ed. Grain de Blé. Paris, 1968.
Uit dit oerlicht werd de eerste sfeer of sefirah geboren, de eerste vrucht of het eerste kind van de Universele Intelligentie dat door de kabbalisten – de erfgenamen van de Oud-Egyptische occulte theocratie – Kether of “de bekroonde” genoemd wordt. Deze sefirah is in de Apocalyps de woonplaats van de vier heilige dieren “Chajoth ha Qadosh”. 15) _________ 15) N.T. Openb. 4:6 / 4:8 / 5:6 / 5:14 / 7:11 enz.
In de Romeinse mythologie is Kether gelijk aan Neptunus (de Griekse god Poseidon), de geest van de oerzee of de sfeer die in de esoterische joods-christelijke engelenleer geregeerd wordt door de aartsengel 16)Métatron, de vorst der aangezichten. _________ 16) Grieks: ἀρχι-(archi-) = eerste, voornaamste / ἄγγελος (angelos) = bode.
Voor geesteswetenschappers, mystici en wijzen is deze sfeer het gebied van de universele liefde. Hier wordt gestreefd naar een evenwicht, naar een synarchie tussen de oudste tegenstellingen van het leven, naar een huwelijk tussen sympathie en antipathie, voorkeur en afkeur, genegenheid en haat, een Hercules- of een Christuswerk avant la lettre. Kether, de sefirah van de universele liefde is dan ook de metafoor van een vruchtbare confrontatie en een geslaagde samenwerking tussen de oudste mannelijke en vrouwelijke beginselen die inherent zijn aan de goddelijke natuur. Het is de kroon op het eerste hoofdstuk van de Schepping en een vóórwaarde om het universum verder uit te bouwen. 17) _________ 17) N.T. Matt. 5:44. Zaligsprekingen: “Heb uw vijanden lief...”. Vgl. Aristophanes: “Wijze mensen leren ook van hun vijanden”. Uitg. Verba. Hoevelaken, 2004.
Uit Kether, de sefirah van de universele liefde, die het evenwicht tussen sympathie en antipathie handhaaft (zie fig. X), wordt een nieuwe sfeer geboren, een sfeer van harmonie, in de joods-christelijke esoterische traditie Chochmah genaamd. Deze sefirah wordt in de engelenleer bezield door de Auphanim onder de leiding van de aartsengel Raziël, die in de Grieks-Romeinse mythologie vereenzelvigd wordt met de god Uranus.
Ook in dit gebied speelt zich een strijd af tussen de antagonismen die eigen zijn aan de Schepping. Hier dient evenwicht gevonden te worden tussen twee nieuwe, creatieve universele ingrediënten, namelijk, harmonie en disharmonie. Dit evenwicht komt eveneens tot stand na veel confrontatie en strijd, tot weer een hemels huwelijk gesloten wordt (Uranos en Gaia) onder de hoede en met de verzoenende hulp van de Heilige Geest.
Uit dit proces – dat zich andermaal afspeelt gedurende miljarden duistere jaren – wordt een derde sefirah geboren, de sefirah Binah of de sfeer van de wil. Deze sfeer wordt inde heilige kabbala bezield door de Aralim onder de leiding van de aartsengel Tsaphkiël, in de Romeinse mythologie Saturnus genaamd (de Griekse god Kronos) de genius die strenge wetten uitvaardigt om de deugden van de voorgaande sefiroth te bewaren en te beschermen. Tsaphkiël en zijn raad van vierentwintig ouderlingen waken erover dat de universele wetten van de Schepping geëerbiedigd worden en dat, in geval van een overtreding, geoordeeld wordt en gerechtigheid geschiedt. 18) _________ 18) N.T: (Openb. 4:4.) Vierentwintig oudsten. Symbolische, numerieke en geometrische indeling van de inrichtende macht van de strenge goddelijke wetten.
Maar ook Saturnus, streng, introvert en soms fanatiek, moet in balans komen met zijn innerlijke wederhelft die totaal tegengesteld is aan zijn eigen aard. Aldus wordt hij geconfronteerd met zijn ongehoorzame en losbandige eega. Het zal andermaal miljarden jaren duren alvorens beiden zich met elkaar verzoenen om leven te schenken aan een vierde vrucht van de levensboom, namelijk de sefirah Chesed, een sfeer van blijheid enintelligentie die alle vorige faculteiten in zich draagt. Deze sefirah wordt in de Romeinse mythologie geregeerd door Jupiter (de Griekse god Zeus) en is in de kabbalistische engelenleer bezield door de Hachmalim onder de leiding van de aarts-engelTsadkiël.
Ook Chesed ontsnapt niet aan de tegenstellingen van het leven en de stralende Jupiter moet leren zich met zijn tegenpolen, de droefheiden dedomheid, te verzoenen omde goddelijke evolutie verder te zetten, een haast onoverkomelijk werk. Door dit proces ontstaat in het heelal een grote dynamiek waaruit weer een nieuwe sefirah geboren wordt, Geburah genaamd, de sfeer of de sefirah van de beweging en groei, die in de engelenleer bezield wordt door de Seraphim onder de leiding van de aartsengel Kamaël, equivalent van de Griekse godheid Ares of de Romeinse Mars. In dit gebied wordt een grote strijd geleverd tussen de dynamische en de stagnerende Krachten, tussen de beweging en de inertie. Hierdoor wordt een enorme energie opgewekt en wordt de warmte in de ruimte zódanig opgevoerd dat er nooit eerder geziene vuren ontstaan en miljarden zonnestelsels uitbarsten die het universum eensklaps verlichten. De “onzichtbare wereld” ontvlamt. Het zichtbare licht is geboren...
‘FIAT LUX’!
“De Schepper organiseerde een groot bruiloftsfeest waarop alle Krachten en Machten, Suras, Asuras, Engelen en Duivelen waren uigenodigd. Iedereen was van de partij: de Sympathie en de Antipathie, de Harmonie en de Disharmonie, de Wil en de Onwil, de Vreugde en de Droefheid, de Intelligentie en de Domheid, de Groei en de Inertie. Het werd één groot kosmisch feest, een verzoening en een omhelzing van tegengestelde energieën die uitmondde in een nachtelijke orgie die uitbarstte in een vuurwerk zonder weerga. Met een oorverdovende knal braken ontelbare sterrenstelsels open en verschenen miljoenen zonnen aan het firmament als een vreugdevol, glinsterend festijn. Spiralen van vonken, verblindende lichten doorkruisten de ether. Sommigen botsten driftig op elkaar, anderen passeerden met een vriendelijke groet. De duisternis keek verbijsterd toe...”
Een van de tevoorschijn gekomen zonnestelsels wordt door de Schepper uitverkoren om zijn mensengestalte verder voor te bereiden. Daar bevindt zich een hemellichaam – in de traditionele kabbala Tipheret genaamd 19) – een ster die opgewekt en bewoond wordt door de Malachim, de engelenschare of de verspreiders van de warmte, het vuur en het licht onder de leiding van de Aartsengel Michaël. _________ 19) Hebreeuws: Tipheret (תיפארת) = de zon, de pracht die alle universele kwaliteiten in zich draagt en die het aardse paradijs door foto-synthese zal uitkristalliseren en tot ontwikkeling brengen.
“De grote Orionnevel”. Space photo NASA: M42, M43, NGC 1977). “Met een oorverdovende knal braken ontelbare sterrenstelsels open en verschenen miljoenen zonnen aan het firmament als een vreugdevol, glinsterend festijn”.
In deze sfeer wordt de enorme strijd tussen de tegenstellingen in het universum voor het eerst “zichtbaar”, een strijd tussen lichte en duistere machten, engelen en duivelen, suras en asuras die ogenschijnlijk tegenover elkaar staan maar die, vanuit het goddelijk oog gezien, in feite ambitieuze medestanders zijn die het scheppingsproces verder zetten ondanks de spanningen die hen evenzeer verdelen als verbinden:“Als de engelen aan de duivelen hun liefde ontzeggen spat heel het universum uiteen”.
Hier zijn de engelen de verpersoonlijking van het goede. Zij zijn het sterkst in wijsheid en kracht, weten de antagonismen te benutten en buigen met de hulp van de Heilige Geest – de bemiddelaar en de verzoener tussen goed en kwaad – de duivel om tot een gedienstig medewerker. 20) Alvorens het echter zo ver is doen de luciferische krachten een greep naar de macht en dalen voortijdig af naar de aarde, waar zij de mens willen bezielen met hun hoogmoed, hun ongeduld en hun arrogantie, om de Schepping verder alleen te besturen... 21) _________ 20) In het raam van de goddelijke drie-eenheid heeft het goede steeds de bovenhand. De Heilige Geest en de engelen vormen hier immers een 2/3de meerderheid. De negatieve of kwade krachten beschikken slechts over 1/3de van het goddelijk vermogen. Toch zijn deze laatste onontbeerlijk om het leven verder te zetten: “Du choc des idées jaillit la lumière“. Wanneer één lid van de drie-eenheid het laat afweten blijft er slechts 666 promille van het geheel over, het getal van het beest of de totale ondergang. 21) Lucifer = drager van het licht (Lat. lux ‘licht’ en ferre ‘dragen’ of ‘brengen’). Jesaja 14:12. Zie Vulgata, de Lat. vert. v. Hieronymus, de King James’ vertaling en de vertalingen die daarop gebaseerd zijn: “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, O Lucifer, zoon van de dageraad!” Lucifer kwam tezamen met een derde van de engelen in opstand tegen de Almachtige. De bijbel noemt deze gevallen engelen "boze geesten” (demonen), de Koran noemt hen “djinni” (dit zijn geen engelen). Een van deze djinni incarneerde in een listige slang en verleidde de eerste mensen tot het plukken van de vruchten van de boom der kennis van goed en kwaad (Gen. 2:17) – die uit de levensboom ontsproten is – in een poging om hen uit het universeel verband te rukken. Hij bracht hen tot zonde (afzondering/ zondeval) om hen te doen ontwakenopdat zij zouden begrijpen: „Wie slaapt kijkt met twee ogen“. Hier kan de demon ook gezien worden als waakhond, als blinde en zelfs verdienstelijke handlanger van de Heer, om de mensen wakker te houden en zo nodig te corrigeren. De opstandige engelen hebben in hun haast de drie laatste groeifazen van de levensboom overgeslagen: de harmonisering van de sefiroth Hod, Netsach en Jesod (Mercurius/Raphaël, Venus/Haniël en maan/Gabriël). Uit deze metafoor wordt de psychologie van de gevallen engelen duidelijk: zij hebben geen geduld, minachten de deugd van de schoonheid en kennen de zuiverheid niet. Zij zetten hun strijd op de aarde verder als raadselachtige deelgenoten in het haast ondoorgrondelijk scheppingsproces.
Ondertussenexploderensteeds meer zonnestelsels die het firmament sieren als vreugdevolle kinderen van temperamentvolle universele machten die zich stilaan bewust worden van de tijd, de maten en de ervaringen die zij nodig hebben om het universum verder te laten groeien en gedijen. Uit dit ontwakend bewustzijn wordt Hod geboren, de sfeer, de sefirah of de faculteit vanmatigheid en geduld, onontbeerlijke eigenschappen en vóórwaarden om het goddelijk oeuvre met succes te kunnen voortzetten. Dezesfeer wordt in de kabbala bezield door de Benei-Elohim, een egregor van engelen onder de leiding van de aartsengel Raphaël,equivalent van de Griekse god Hermes, in de Romeinse cultuur Mercuriusgenaamd. Zolang deze sfeer of vrucht van de levensboom niet rijp is wacht de Schepping op de verzoening tussen de krachten van hetgeduld en het ongeduld en op het ontwaken van hetbewustzijn van tijd en maat. Dit bewustzijn zal later een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de goddelijke mens. Eens dit ontwaken heeft plaatsgevonden – andermaal een proces van miljarden jaren – is de weg vrij voor de geboorte van Venus (Aphrodite),de muze van de Schone Kunsten met haar school voor debeheersing van tegengestelde vibraties en vormen. Deze sfeer wordt in deheilige Kabbala Netsach genaamd en is bezield door een egregor van kunstzinnige Elohim onder de leiding van de aartsengel Haniël...
De boom van leven en dood. Duitse miniatuur uit het „Salzburger Missale“. Berthold Furtmeyer (1470-1501).
De geboorte van de mens komt naderbij. Alle hogervernoemde esoterische en exoterische ingredienten accumuleren, vloeien samen in de sefirah Jesod,22), de sfeer van de maan (Griekse god Oceanos), waar de Cheroebim onder de leiding van de aartsengel Gabriël alle universele eigenschappen of ingrediënten a.h.w. in kaart brengen 23)en uitzuiveren alvorens deze zich in een materiële substantie kunnen uitkristalliseren of manifesteren. Jesod kan dus beschouwd worden als het doorvoerkanaal van alle eerder geboren krachten en machten, het kanaal dat voorbestemd is om de Universele Intelligentie of de Heilige Geest – die alle tegenstellingen in zich verenigt en verzoent – te verstoffelijken, te materialiseren 3), met vlees te bekleden of op de aarde te doen incarneren.24) Een mooi voorbeeld van deze metafoor is het schilderij “De Annunciatie” van Pieter Pauwel Rubens waar de Heilige Geest door de bemiddeling van de aartsengel Gabriël (de genius van Jesod) in de zuivere, ontvankelijke materie – de Heilige Maagd Maria – neerdaalt. 25) _________ 22) Hebreeuws: Jesod = het fundament / de grondslag] 23) Plan v. d. levensboom = kosmogonische en psychologische genenkaart. 3) Sanskriet: म = Ma. Vgl. mater, materie, materiaal, matrijs, mama, Maria... 24) Aïvanhov O.M. De Mysteriën van Jesod. Ed. Prosveta, Fréjus, 1979. 25) Museum Rubenshuis Antwerpen.
"De Annunciatie", door Pieter Pauwel Rubens. Museum Rubenshuis, Anytwerpen.
De hierboven geschetste voorstelling over de oorsprong, de ontwikkeling en de hiërarchie van de psychologische krachten en machten die de levensboom 26) bezielen is voor velen wellicht nieuw, terwijl klassieke filosofen, theologen en kabbalisten er zeker ongerijmdheden in zullen zoeken. _________ 26) Levensboom = kosmogonische- of Jakobsladder. Gen. 28:12.
Toch lijkt mij de studie van deze nieuwe visie het overwegen waard.Zij vergt van de innerlijke vorser echter diepe inzichten, een soepel denkvermogen en een intellectueel nonconformisme dat alle menselijke dogma’s en versteende opvattingen in vraag durft stellen. Eens de levensboom goed is begrepen, wordt zijn voorstelling, zijn mysterieuze inhoud en de zin ervan zo helder als kristal. In de toekomst zal deze metafoor door jongere zielen ontdaan worden van alle moeilijke en geleerde woorden waarin oude filosofen en theologen eeuwenlang verstrikt geraakten en waardoor zij met elkaar al te vaak in onvrede leefden.
Epiloog
De levensboom wordt in diverse culturen op verschillende manieren voorgesteld. Het is een symbool, een methode of een sleutel waarmee een beter inzicht kan verkregen worden in de bovenzinnelijke oorsprong en de evolutie van de Schepping. De levensboom – voorloper van de boom van goed en kwaad, overeenkomstig de tegenstellingen die hij in zich draagt – heeft wortels, een stam, takken, bladeren en vruchten. Deze vruchten worden “sefiroth”genaamd: archetypische, metafysieke sferen, egregors van engelen en aartsengelen, Elohim of goden, die mee gestalte gaven aan het universum. 8) _________ 8) “In het begin schiep God hemel en aarde“. Hebreeuws: God (Elohim /אֱלֹהִים ,אלהים)= meervoudsvorm: goden, machten, engelen enz. Gen, 1:1. “En God schiep (de Elohim schiepen) de mens als zijn (hun) beeld“. Gen, 1:27. Idem. “Toen sprak Jahweh God: Zie door de kennis van goed en kwaad is de mens geworden als een van ons“ (sic).Gen, 3:22. Idem.
Elke sefirah is in wezen hermafrodiet door de samenhorigheid van het actief, mannelijk principe (pure energie, positief geladen, actief) en het passief, vrouwelijk principe(pure inertie, negatief geladen, passief), die met elkaar verbonden en verzoend zijn door de oergeest, ook Heilige Geest genaamd. Deze drie-eenheid is een krachtig verbond, een ononuitputtelijke bron waaruit metafysieke levenssappen (humores) stromen, een goddelijk elixer dat zich geleidelijk in het universum verspreidt en waaruit voortdurend nieuwe waarden, deugden en eigenschappen ontstaan die onontbeerlijk zijn om, na verloop van miljarden jaren, gestalte te geven aan de Mens, de incarnatie of de verpersoonlijking van de Schepper zelf:
“En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem: manvrouw schiep Hij hem...” 27)
Isjim – sterke mensen – sta mij bij, in naam van Chadaï-El-Haï. Cheroebim – dragers van het leven – wees mijn kracht, in naam van Adonaï. Elohim – broeders van de vormen en de kunst – vecht voor mij, in naam van Tetragrammaton. Bnei-Elohim – meesters van de tijd en de maat – wees mijn broers, in naam van de Zoon en door de deugden van Tsebaoth. Malachim – broeders van de warmte, het vuur en het licht – bescherm mij, in naam van Eloha. Seraphim – broeders van de beweging en de groei – zuiver mijn liefde, in naam van Jaweh. Hachmalim – broeders van de blijheid en de intelligentie – wees het licht en de pracht van mijn leven, in naam van Elohim en van Sekhina. Aralim – broeders van de wil – doe uw werk. Auphanim – broeders van de harmonie – draai en schitter. Chajot ha Quadosh, roep en brul en schreeuw en loei:“Kadosh, kadosh, kadosh”. Chadai, Adonai, Yod He Vau He, Ehieh, Ehieh, Asher Ehieh, Alleluia, alleluia, alleluia…
28) Naar Deunov Peter. Le Maître parle. “L’Auguste Fraternité Universelle”, p. 82-83. Ed. Amour et Vie”. Bagnolet. 195?.]
Siddartha Gautama Boeddha mediteerde 49 dagen en 49 nachten onder de bodhiboom
De Noorse levensboom “Yggdrasil”
In de Bhagavad Gita, het heilig boek van de hindoes, vertelt Krishna over de Asvattha, de eeuwige heilige boom, die met zijn wortels omhoog naar de hemel en met zijn takken naar beneden groeit.
1) Oor (Hebreeuws:אור, aur) = oer, het oudste / sprong (Engels: spring) = bron, lente. 2) Vgl. Kant Immanuel, 4de antimonie: noodzakelijkheid, onnoodzakelijkheid en toeval. “Kritik der reinen Vernunft”, J. F. Hartknoch, Riga, 1781. 3) Sanskriet: म = Ma. Vgl.mater, materie, materiaal, matrijs, mama, Maria... 4) Hebreeuws: סְפִירוֹת Sefiroth = cijfers, emanaties van de Schepper. 5) Grieks: θεóς = God / ἔργοv = handeling. Handelen met God. 6) Grieks: κóσμος = orde /cάος = wanorde. Universele tegenstellingen die noodzakelijk zijn om het scheppingsproces verder te zetten. 7) Grieks: engel(ἄγγελος) = boodschapper, gezant, drager of verkondiger van een bepaalde waarde. 8) “In het begin schiep God hemel en aarde“. Hebreeuws: God (Elohim /אֱלֹהִים ,אלהים)= meervoudsvorm: goden, machten, engelen enz. Gen, 1:1. “En God schiep (de Elohim schiepen) de mens als zijn (hun) beeld“. Gen, 1:27. Idem. “Toen sprak Jahweh God: Zie door de kennis van goed en kwaad is de mens geworden als een van ons“ (sic).Gen, 3:22. Idem. 9)Duits: Heil = geluk / gezondheid / levengevend; Engels: heal = genezen. 10) Egregor (Lat. grex) = kudde, groep, schare. 11) Latijn: (h)umor / humores = sappen / vocht / vochtigheid / lichaamsvochten / kosmisch fluïde of sappen van de levensboom / geesten die, naar oude medische inzichten, de gemoedsgesteldheid bepalen. Zie ook de temperamentenleer van Aristoteles. Later: humeur, humour, humor, юмор... 12) Gadalla Mustafa. Egyptian Cosmology. Bastet Publishing, Erie, Pennsyl-vania (USA), 1997. 13) Hebreeuws: kabbala (קבלה) = de wetenschap en de kunst om in verbinding te treden met de universele intelligentie en deze beter te ‘ontvangen’. 14) Deunov Peter. La Sagesse, principe de lumière et du savoir. Ed. Grain de Blé. Paris, 1968. 15) N.T. Openb. 4:6 / 4:8 / 5:6 / 5:14 / 7:11 enz. 16) Grieks: ἀρχι-(archi-) = eerste, voornaamste / ἄγγελος (angelos) = bode. 17) N.T. Matt. 5:44. Zaligsprekingen: “Heb uw vijanden lief...”. Vgl. Aristophanes: “Wijze mensen leren ook van hun vijanden”. Uitg. Verba. Hoevelaken, 2004. 18) N.T: (Openb. 4:4.) Vierentwintig oudsten. Symbolische, numerieke en geometrische indeling van de inrichtende macht van de strenge goddelijke wetten. 19) Hebreeuws: Tipheret (תיפארת) = de zon, de pracht die alle universele kwaliteiten in zich draagt en die het aardse paradijs door fotosynthese zal uitkristalliseren en tot ontwikkeling brengen. 20) In het raam van de goddelijke drie-eenheid heeft het goede steeds de bovenhand. De Heilige Geest en de engelen vormen hier immers een 2/3de meerderheid. De negatieve of kwade krachten beschikken slechts over 1/3de van het goddelijk vermogen. Toch zijn deze laatste onontbeerlijk om het leven verder te zetten: “Du choc des idées jaillit la lumière“. Wanneer één lid van de drie-eenheid het laat afweten blijft er slechts 666 promille van het geheel over, het getal van het beest of de totale ondergang. 21) Lucifer = drager van het licht (Lat. lux ‘licht’ en ferre ‘dragen’ of ‘brengen’). Jesaja 14:12. Zie Vulgata, de Lat. vert. v. Hieronymus, de King James’ vertaling en de vertalingen die daarop gebaseerd zijn: “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, O Lucifer, zoon van de dageraad!” Lucifer kwam tezamen met een derde van de engelen in opstand tegen de Almachtige. De bijbel noemt deze gevallen engelen “boze geesten” (demonen), de Koran noemt hen “djinni” (dit zijn geen engelen). Een van deze djinni incarneerde in een listige slang en verleidde de eerste mensen tot het plukken van de vruchten van de boom der kennis van goed en kwaad (Gen. 2:17) – die uit de levensboom ontsproten is – in een poging om hen uit het universeel verband te rukken. Hij bracht hen tot zonde (afzondering /zondeval)om hen te doen ontwaken opdat zij zouden begrijpen: „Wie slaapt kijkt met twee ogen“. Hier kan de demon ook gezien worden als waakhond, als blinde en zelfs verdienstelijke handlanger van de Heer, om de mensen wakker te houden en zo nodig te corrigeren. De opstandige engelen hebben in hun haast de drie laatste groeifazen van de levensboom overgeslagen: de harmonisering van de sefiroth Hod, Netsach en Jesod (Mercurius/Raphaël, Venus/Haniël en maan/ Gabriël). Uit deze metafoor wordt de psychologie van de gevallen engelen duidelijk: zij hebben geen geduld, minachten de deugd van de schoonheid en kennen de zuiverheid niet. Zij zetten hun strijd op de aarde verder als raadselachtige deelgenoten in het haast ondoorgrondelijk scheppingsproces. 22) Hebreeuws: Jesod = het fundament / de grondslag. 23) Plan v. d. levensboom = kosmogonische en psychologische genenkaart. 24) Aïvanhov O.M. De Mysteriën van Jesod. Ed. Prosveta, Fréjus, 1979. 25) Museum Rubenshuis Antwerpen. 26) Levensboom = kosmogonische- of Jakobsladder. Gen. 28:12. 27) Genesis (Hebreeuwse oertekst): 1-27. 28) Naar Deunov Peter. Le Maître parle. “L’Auguste Fraternité Universelle”, p. 82-83. Ed. Amour et Vie”. Bagnolet. 195?